Het Poortgebouw
Het poortgebouw dateert van 1531. Het vormde de belangrijkste schakel tussen de abdij en de wereld. Het was in die tijd het enige gebouw dat communiceerde met de buitenwereld.
De portier stond in voor de ontvangst van de gasten, opvang voor de pelgrims en bedeling van brood aan de armen. Het gebouw was ook een belangrijk economisch scharnierpunt waar contracten en pachtovereenkomsten werden afgesloten met bezoekers die de abdij niet mochten betreden.
Het poortgebouw voldeed perfect aan alle eisen en is tot op vandaag het symbolische referentiepunt van de abdij naar haar omgeving. Nu wordt het gebouw gebruikt voor tentoonstellingen, lezingen en recepties.
De Portierswoning
De portierswoning leunt aan tegen het poortgebouw en was het woonhuis van de knechten en het dienstpersoneel. De woning werd gebouwd door abdis Barbara de Rivière d’Arschot (1728-1744). Nu vinden de administratieve diensten van de abdijsite hier onderdak.
De Westelijke Stallingen & het Koetshuis
In de westelijke stallingen met koetshuis is het bezoekersonthaal met shop ondergebracht. Je kan hier terecht voor allerlei toeristische informatie en documentatie over de abdij. In de shop worden abdij- en streekproducten verkocht, maar ook boeken, wandelgidsen, tuin- en kruidengeschenken, enzovoort. Ook de ingang naar de kruiden- en inspiratietuin vind je hier.
Het belevingscentrum biedt in een authentiek historisch kader het verhaal van een van de eerste en rijkste vrouwenabdijen in de Nederlanden. Het verhaal volgt een chronologisch parcours door de boeiende geschiedenis van 600 jaar vrouwen op Herkenrode, in voor- en tegenspoed.
De Zuidelijke Stallingen
In de stallingen van de zuidelijke vleugel en de duiventoren is Uitgeverij Clavis gevestigd. Je vindt er ook de Clavis Conceptwinkel en het Willewete Educatief Centrum.
De Tiendschuur
In de monumentale tiendschuur uit 1656 werden de tienden opgeslagen. De abdij had het recht verworven om een belasting te innen op de jaarlijkse oogst van landbouwgewassen en op vee. Die belasting, tienden genoemd, bezorgde hen een deel van de granen en andere gewassen van de pachters.
Om dat op te slaan bouwde abdis Anna Katharina de Lamboy (1653-1675) de tiendschuur. Met een minimum aan investeringen en arbeidskracht stroomden daardoor elk jaar aanzienlijke hoeveelheden landbouwproducten naar de voorraadkamers van de abdij. De tiendschuur is nu te huur voor grote evenementen en feesten.
Het Historisch Hart
Hier liggen de archeologische resten verborgen van het historische hart van de site. Met de kerk, het kloosterpand en de zusterverblijven was het de plek waar het ‘ora et labora’, het bidden en werken van de cisterciënzerzusters, gedurende 600 jaar onafgebroken plaats vond.
Met de archeologische opgravingen kwam de grootsheid van de verdwenen abdijkerk en de omliggende gebouwen opnieuw aan het licht. De 'lijnen' van dit historisch hart zijn opnieuw zichtbaar gemaakt met eigentijdse materialen en op de plaats waar vroeger de abdijkerk stond, staat nu het kunstwerk Het Stille Uitzicht van Hans Op de Beeck. Hiermee krijgt de plek terug een betekenis van reflectie en introspectie.
De Sacramentskapel
De bouwdatum van de sacramentskapel achter het koor van de verdwenen kerk geeft 1661 aan. Dit gebouw was een sacristie met de benodigdheden voor de eucharistie. Ook de monstrans met het Heilig Sacrament van Mirakel werd hier bewaard. De kapel is geopend van dinsdag tot en met zondag, telkens van 10.00 tot 17.00 uur.
De Infirmerie
In de infirmerie, gebouwd in 1658, werden de zieke zusters verzorgd. Het gebouw was gescheiden van de rest van de abdij door een gracht. Naast de infirmerie vind je de zusterverblijven gebouwd in 1519. De ruïnes van het vakwerkgebouw en het gebouw met de trapgevel zijn de stille getuigen van een belangrijke evolutie. Van samen bidden, eten en slapen naar een steeds groter onderscheid tussen arm en rijk in Herkenrode. In de zusterverblijven kregen de koordames immers elk een eigen kamer met tuintje.
Herita is gestart met het restauratiedossier voor de infirmerie. Lees er meer over in onze blog.
De Abdijmolen
Zelfredzaamheid was heel belangrijk voor de cisterciënzers. De abdij beschikte over een ambachtelijke zone met een watermolen, een bakkerij, een huidenvetterij en een aantal werkateliers met verblijven voor het dienstpersoneel. Enkel de abdijmolen en het bescheiden huisje van de molenaar (het zogenaamde vissershuisje) zijn nog overgebleven.
Het vissershuisje is nu in gebruik voor de arbeiders die de tuin en de groenzones van de abdijsite onderhouden. De abdijmolen is ondertussen terug maalvaardig. Elke derde zondag van de maand geven de vrijwilligers van Molenzorg Zuid-Limburg er graag uitleg.
De Paardenstallen
De paardenstallen zijn gebouwd onder abdis Anna Katharina de Lamboy (1653-1675). Ze lagen toen langs de oprit die toegang gaf tot het abdissenkwartier. Men verzorgde er de paarden die gebruikt werden om de koetsen te trekken. Vandaag is hier horecazaak De Paardenstallen ondergebracht. Het erfgoed werd uitgebreid met een houten nieuwbouw.
Het Abdissenkwartier
Verschillende gebouwen hebben in de loop der eeuwen als verblijf voor de abdissen gediend. Het jongste is dit witte gebouw, in de 18de eeuw gebouwd volgens de wensen van abdis Anna de Croÿ.
Die wilde trouwens de hele site platgooien en vernieuwen, onder andere met een kerk naar het voorbeeld van de Sint-Pietersbasiliek in Rome. Dat megalomane plan ging echter niet door. Van dit pand liep vroeger een overdekte gang naar de kerk, zodat de abdis nooit door de regen moest lopen.
Het Engels Park
Het Engels Park is een unieke groene getuige van een compleet nieuwe kijk op de wereld en de natuur, die ontstond tussen 1750 en 1850: overal in Europa wisselden kasteelheren, abdissen en vorsten hun strakke formele tuinen in voor weelderige landschapsparken, met bijzondere boomsoorten, vergezichten (vistas) en wandelpaden. In het landschap zijn toch nog sporen te vinden van de formele “Franse” tuin van de abdis met strakke lindelanen en twee tuinpaviljoenen. Het noordelijk paviljoen staat er nog, het zuidelijke werd in 1860 verbouwd tot romantische torenruïne, maar is eind 20ste eeuw verdwenen. Achteraan aan de linkerzijde ligt een “mout” of groene uitkijkheuvel die door de buurtbewoners “konijnenberg” wordt genoemd, met een pad in spiraalvorm, omzoomd met taxus.
Het Klooster
Na de Franse revolutie kwamen er pas in 1972 terug religieuzen naar Herkenrode: de Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf. Zij lieten een aantal moderne toevoegingen bouwen. De laatste zes zusters van deze orde verhuisden in 2022 naar een woonzorgcentrum in Hasselt. Herita gaat nu op zoek naar een geschikte invulling voor de kloostergebouwen.
De Tuiltermolen
De tuiltermolen werd in 1213 door graaf Lodewijk II van Loon geschonken aan de abdij van Herkenrode. De inwoners van Tuilt waren verplicht om hier hun graan te laten malen. Vandaag woont hier de boer van Herkenrode, Pieter Coopmans, die het landschapsbeheer voor zijn rekening neemt.